Ik blijf het raar vinden: iedereen om me heen spreekt van ‘crisis’ en ‘barre economische tijden’, maar tegelijkertijd staan er eindeloze rijen voor de Apple Store wanneer de nieuwe iPhone uitkomt. Misschien zijn we vergeten hoe het is om écht zuinig en bescheiden te zijn.
Tot in de jaren vijftig stond Nederland alom bekend als ‘gierige’ natie. Wij draaiden elk dubbeltje om en niet voor niets kreeg het “mariakaakje-overleg” internationale bekendheid, toen premier Drees twee hoge Amerikaanse ambtenaren op visite kreeg en hen beiden een kop thee met één mariakaakje voorschotelde. “Going Dutch” betekent nog steeds dat ieder voor zich betaalt (want joh, waarom zou je een ander trakteren?), en onze grootouders leerden om zo min mogelijk voedsel te verspillen.
Ten minste houdbaar tot
Dat is nu wel anders. De paaseitjes liggen in januari al in de winkel en we zijn met z’n allen zo gulzig dat er in de laatste dagen voor 5 december bijna geen pepernoot meer te krijgen is. Wat voedselverspilling betreft: schijnbaar laat een groot deel van Nederland zich anno 2013 bij het controleren van zijn koelkastinhoud leiden door de houdbaarheidsdatum op de verpakking. Het verschil tussen t.h.t.- en t.g.t.-datums is maar weinigen bekend, en daarnaast wordt vergeten dat het in het voordeel is van de voedselfabrikanten dat we dingen in de prullenbak smijten. Op die manier schaffen we immers nieuwe spullen aan, en dat is meer winst voor hen. Zélf met een kritische blik naar etenswaren te kijken, ruiken en proeven alvorens we het opeten ongeacht die gestempelde cijfertjes, dat zijn we massaal verleerd. Het woord “zuinig” heeft een negatieve bijklank gekregen; “overvloed” is waar we ons liever mee identificeren.
Academische bubbel
Maar dan die crisis. Gedragen we ons eigenlijk wel werkelijk anders? Goed, we gaan misschien wat minder op vakantie, doen wat langer met een paar schoenen en wachten even met het aanschaffen van een nóg grotere TV. En vanuit de horeca klinken kreten dat we minder uit eten gaan, maar tegelijkertijd worden met Kerst en Pasen nog steeds de supermarkten leeg gekocht en ik zie ook het ene na het andere hippe koffietentje uit de grond schieten. Blijkbaar is daar dan toch markt voor.
Maar misschien ligt het aan mij, en bevind ik me gewoon in een academische bubbel die zo haar eigen problemen heeft. Waar ik namelijk wél regelmatig mee geconfronteerd word, is afgestudeerden die zonder werk zitten. Overal om me heen zie ik mensen met een prima CV en dito motivatie thuiszitten. Om zichzelf in leven te houden klussen ze wat bij via callcenters (gek genoeg zijn er blijkbaar wel altijd “commerciële telefoontoppers” nodig), en sommigen verhuizen noodgedwongen terug naar hun ouders. Er is weinig geld over om leuke dingen te doen.
Waardevermindering
Maar ligt een deel van ons probleem niet in het feit dat we dat ene Mariakaakje niet meer weten te waarderen? Wat ik bedoel te zeggen: zouden we niet heel wat meer overhouden als we de dingen die we als zo normaal beschouwen, anders gaan zien? Als iets stuk gaat kopen we zonder pardon een nieuw exemplaar, veel mensen vinden het normaal om kleding slechts één seizoen te dragen, smartphones worden aan de lopende band afgedankt terwijl ze nog prima werken en ik ken niemand die een pak yoghurt nog met een flessenlikker uitschraapt. We zijn ontzettend onverschillig geworden in wat we weggooien. Sterker nog, we doen het achteloos en staan er amper nog bij stil. En blijkbaar hebben we daar dus nog wel geld voor.
Is alle Hollandse zuinigheid dan verloren? Je zou het bijna denken. Toch zijn er nog splinters aanwezig. Een restje zuinigheid dat ik nog wél zie is de manier waarop we met theezakjes omgaan. Veel mensen gebruiken een één-kops-zakje voor de hele pot (trouwens, sinds wanneer wordt thee eigenlijk vooral verkocht in zakjes voor maar één kop?). Even flink “soppen”, en je hebt prima thee. Mijn lief pakt het ook slim aan: die knipt een Pickwick-zakje – dat eigenljk bestaat uit twee helften – los en hangt iedere helft in een kopje.
Ik weet zeker dat het ons goed zou doen om wat meer te waarderen wat we hebben, voor we telkens weer naar de winkel rennen voor meer. Een beetje zuinigheid is zo slecht nog niet. Laten we met z’n allen een voorbeeld nemen aan die theezakjes, en aan Drees met zijn Mariakaakje.